Vierde zondag van de Advent

Ga met spoed

Vierde zondag van de Advent: 19 december 2021
Bijbelteksten: Micha 5,1-4a | Psalm 80,2-3; 15-16; 18-19 | Hebreeën 10,5-10 | Lucas 1,39-45


Stamvader David

Het belang van Jeruzalem wordt vaak benadrukt in de Bijbel. Nu horen we van een klein stadje in de buurt, Bethlehem. Dit is zo onbelangrijk dat de profeet Micha het niet noemde in een lijst van de voornaamste stammen van Israël (Mi 1,10-16). Maar toch kondigt de profeet aan dat de nieuwe koning van Israël uit dit stadje zal komen. Waarom Bethlehem? Micha legt uit dat deze koning van een eeuwenoud geslacht is, dat helemaal teruggaat op koning David. David kwam uit Bethlehem. Zijn vader Jesse was zoon van ‘een Efratiet uit Bethlehem’ (1 Sam 17,12). Nu kunnen we de vaak geciteerde profetie van Jesaja begrijpen: ‘Een tak ontspruit aan de stronk van Jesse (Jes 11,1). Deze nakomeling van David, deze Koning van Israël is Jezus. Met de geboorte van Jezus vervult God de belofte die hij deed door de woorden van de profeet Micha (Mt 2,6).

Nederig begin

Een andere reden om Bethlehem te kiezen is de onbelangrijkheid ervan. De heilige Paulus benadrukt Gods voorkeur voor ‘wat voor de wereld van geringe afkomst is en onbeduidend’, zodat er voor ons niets is om ons op te beroemen (1 Kor 1,28-29). Na zijn geboorte zal de Koning der Koningen een eenvoudige kribbe als slaapplaats hebben die eigenlijk bestemd is als voederbak voor dieren. Maar er staan grote dingen te gebeuren, zoals de teksten uit het Oude Testament aankondigden. ‘Bethlehem’ betekent ‘huis van brood’ in het Hebreeuws. In het Nieuwe Testament horen we hoe Jezus het ‘brood des levens’ is (Joh 6,35). En ‘Efrata’ betekent ‘vruchtbaarheid’ of ‘overvloed’, wat ook een betekenisvolle naam is. Jezus wil ons ‘leven in overvloed’ geven (Joh 10,10). Zijn ogenschijnlijk nederige begin is het begin van een grootse toekomst. In feite gaat zijn oorsprong veel verder terug dan op koning David, want hij was bij God vanaf het begin, en is zelfs God zelf! (Joh 1,1).

Alle mensen

Micha voorzag de toekomstige ballingschap en terugkeer van het volk Israël toen hij zei dat de Heer ‘hen zal opgeven’ (Mi 5:3). Maar God zou zijn volk niet voor altijd opgeven, en zodra de nieuwe koning geboren is, zal het volk Israël opnieuw trouw worden aan God. Maria en Elizabeth maken deel uit van een kleine groep Israëlieten die God trouw is gebleven. In hun midden wordt Jezus geboren, met als enig doel hen samen te brengen met al Gods kinderen. Het nieuwe volk Israël omvat niet alleen de nakomelingen van David, maar alle mensen overal. Jezus wil niets liever dan dat wij allen zijn familie worden, en zegt: ‘Wie de wil doet van God, die is mijn broer en mijn zuster en mijn moeder’ (Mc 3,35).

Gods Wil

Het is Gods Wil dat alle mensen gered worden en de waarheid van zijn liefde leren kennen (1 Tim 2,4). Maar het is aan ons om de hand die God naar ons uitstrekt vast te pakken; het is aan ons om zijn liefde te aanvaarden! Maria deed dat zonder aarzelen. Toen de engel haar Gods plan had aangekondigd, ‘ging zij met spoed’ naar haar nicht Elisabeth (Lc 1,39). Later zullen ook de herders, die Gods boodschap door een engel hoorden, ‘met haast gaan’ om Jezus in zijn kribbe te zien (Lc 2,16). Om haastig te vertrekken op de lange reis naar Judea was geen geringe opgave. Maria moest enkele dagen reizen om bij haar nicht te komen. Maar voor haar was het niet meer dan logisch dat zij onmiddellijk zou vertrekken. Had ze niet tot God geantwoord: iIk ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt’? (Lc 1,38).

Geloofsbelijdenis

Het bezoek van Maria aan haar nicht Elizabeth is meer dan een blijde ontmoeting tussen twee zwangere vrouwen: het is één grote belijdenis van hun geloof dat Jezus de Heer is! Zij geloven ten diepste dat Hij de Verlosser is die door de eeuwen heen door de profeten van het Oude Testament was aangekondigd. Jezus en Johannes de Doper ontmoeten elkaar voor het eerst, beiden nog veilig in de schoot van hun moeder. Elizabeth wordt vervuld met de Heilige Geest en de kleine Johannes ‘springt van vreugde’ (Lc 1,41-44). Heel zijn leven zal Johannes de Doper vervuld zijn van vreugde omdat hij zijn neef Jezus kan dienen, die hij als de Heer erkent. De Schrift legt uit dat hij niet van vreugde sprong omdat hij dronken was, maar omdat hij vervuld was van de heilige Geest (Lc 1,15). Later zegt Johannes zelf dat zijn ‘vreugde volkomen was’ (Joh 3,29).

Hoe?

Als je in staat bent om je te laten doordringen van zo’n goddelijke vreugde vanwege Jezus, dan kan ook jij het ware geluk al in dit leven vinden. Hier zijn twee aandachtspunten die je kunnen helpen je voor te bereiden op het vieren van Jezus’ geboorte met Kerstmis volgende week.

Houding van luisteren

Elizabeth zei dat Maria ‘gezegend’ was vanwege haar onwankelbare geloof in God: zij antwoordde onmiddellijk positief op haar roeping (Lc 1,42). Maria zal waarschijnlijk niet alles begrepen hebben wat de engel haar vertelde. Toch stond zij op en ‘ging met spoed’ als antwoord op Gods stem. Je denkt misschien dat God vandaag de dag niet meer spreekt, maar dat is niet waar. God wil nu tot jou spreken, en doet dat in het bijzonder door zijn Woord, de Bijbel. Ook jij bent geroepen om tegen God te zeggen: ‘Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen’ (Heb 10,7). En zodra je de Wil van God voor jou hebt gevonden, volg dan Maria’s voorbeeld, sta op, en ga met spoed. Om je te helpen Gods Wil te vinden, kun je proberen om elke dag een rustig moment te nemen om te bidden en in de Bijbel te lezen. Wees trouw aan deze gebedstijd, want het zal tijd kosten om te leren luisteren naar Gods stem. Terwijl je groeit in je relatie met Hem, zul je ontdekken dat God inderdaad ook vandaag nog spreekt!

Houding van dienstbaarheid

Johannes de Doper zei dat Jezus moest groeien en dat hijzelf kleiner moest worden (Joh 3,30). En inderdaad, na een leven in dienst van God werd Johannes roemloos onthoofd in de gevangenis door de grillen van een speelzuchtige koning en zijn jaloerse echtgenote (Mc 6,17-28). Vanaf het allereerste begin van zijn bestaan was Johannes toegewijd aan de dienst van Jezus. Maria had dezelfde instelling. In de oude bijbelse opvatting was een moeder groot wanneer haar kind groot was. Elizabeth noemt Maria ‘gezegend onder de vrouwen’ omdat zij de moeder van de Heer is! (Lc 1,42-45). Zij besefte dat deze grootheid niet aan haar te danken was, maar aan God. Zowel Maria als Johannes de Doper zijn uitstekende voorbeelden voor ons in deze adventstijd. Hoe kun je hun voorbeeld van nederige en toegewijde dienst aan God volgen? Hoe kan jij God dienen door mensen in nood in je omgeving te helpen?