Derde zondag van de Advent

Hou van God en je naaste

Derde zondag van de Advent: 12 december 2021
Bijbel teksten: Sefanja 3,14-18a | Jesaja 12,2-3.4.5-6 | Filippenzen 4,4-7 | Lucas 3,10-18


Koning van Israël

Teksten uit het Oude en het Nieuwe Testament zijn het eens dat er veel reden is tot vreugde! In het Oude Testament wordt deze vreugde aangekondigd door de ‘Dochter van Zion’ en de ‘Dochter van Jerusalem’, wat synoniemen zijn voor het volk van Israël. Het Nieuwe Testament legt uit dat Jezus is gekomen om het nieuwe Israël bijeen te brengen, waar wij als volgelingen van Jezus bij horen (Gal 3,29). De profeet Sefanja profeteerde over de komst van de ‘Koning van Israël’ (Sef 3,15). Later herkende de wijze Nathaniel dat deze Koning van Israël niemand minder is dan Jezus (Jn 1,49). Hij is de Verlosser of Messias die door generaties van profeten werd aangekondigd en die nu nabij is. Jezus zal de mensen redden van de consequenties van hun zonden. Daarom vertelt Jesaja ons: ‘Gij zult vol vreugde water putten uit de bronnen der verlossing’ (Jes 12,3).

Wees blij!

Sefanja geeft ons veel redenen tot vreugde: De Heer is in ons midden, hij houdt van ons, hij wil ons verlossen, en hij jubelt het zelfs uit van vreugde over ons, eenvoudige schepselen (Sef 3,17). God houdt van je zoals je bent en is erg blij met je (maar niet altijd met de manier waarop je je gedraagt). Daarom zegt Sefanja dat Hij vreugdevol zingt om jou! Je kunt je zijn gezang voorstellen als dat van een moeder die een slaapliedje zingt voor haar kind, als een grote hymne van dankzegging of als vreugdevol gezang op een feest. Ook wij worden opgeroepen om te zingen (Jes 12,5-6). In de Bijbel is zingen vaak verbonden met zich verheugen in de Heer, Hem loven. Zo roept ook Heilige Paulus ons herhaaldelijk op tot vreugde, want de Heer is nabij! (Fil 4,4-5).

Wat moet ik doen?

In het Evangelie horen we het antwoord op een belangrijke vraag die we allemaal op een gegeven moment stellen: ‘Wat moeten wij dan doen?’(Lc 3,10). Het eerste antwoord is om voor anderen te zorgen van wat je bezit te delen met wie in nood is. Je bent geroepen om dit van harte te doen, maar niet noodzakelijkerwijs zoals Heilige Franciscus die alles weggaf, inclusief de kleren die hij droeg. Wanneer je twee jassen hebt, kun je eentje weggeven, anders zou je zelf in grote nood zijn. Het hangt van je roeping af hoe je dit gebod tot naastenliefde leeft. Mensen van verschillende achtergronden komen Johannes vragen wat ze moeten doen. Zijn antwoord kan ook toegepast worden op jouw situatie: wees eerlijk, wees tevreden met wat je hebt en deel met zorg voor je naaste. Niet jij bent het middelpunt van het universum, dat is God!

Twee principes

Je zou kunnen denken dat zo’n altruïstische leer mensen zou afschrikken. Maar het tegendeel is waar. Door de eeuwen heen voelden mensen zich aangetrokken tot deze boodschap, gebracht in begrijpelijke woorden. En ook nu is deze nog steeds aantrekkelijk, anders zou je dit niet lezen! Het fundamentele principe dat Johannes ons leert is om je niet te focussen op je eigen welzijn, maar op dat van iedereen, het gemeenschappelijk welzijn. Zijn toehoorders vinden deze boodschap zo aantrekkelijk, dat ze de boodschapper verwarren met degene die hem gezonden heeft. Johannes maakt duidelijk dat hij de komst van Jezus Christus aankondigt, terwijl hij ook zijn eigen onwaardigheid benadrukt. Zo leert Johannes ons een ander fundamenteel principe, om niet te leven voor je eigen eer, maar voor de eer van God! Hij geeft een prachtig getuigenis van hoe je een goed christen kunt zijn. Jezus zal later verwijzen naar het dubbelgebod van liefde tot God en tot andere mensen (Mt 22,37-39)

Sociale gerechtigheid

Gods gebod zoals geschetst door Johannes en uitgelegd door Jezus is van toepassing op de situatie van iedereen. Het zal je misschien verbazen dat Johannes de tollenaars niet oproept om te stoppen met het innen van belastingen en evenmin zegt hij tegen de soldaten dat ze hun wapens moeten neerleggen. Beide beroepen zijn nodig in de samenleving waarin we nu leven. Maar als hij zegt dat ze eervol moeten leven, ook in hun professionele leven, roept Johannes op tot sociale gerechtigheid. Net als de tollenaars en de soldaten zul jij je ook af moeten vragen wat je moet doen en wat je misschien op moet geven om een deugdzaam leven te leiden. De sociale leer van de Kerk wil je daarbij helpen. Je kunt hierover meer lezen in het boek GOD woont naast je.

Heb berouw

Johannes’ woorden nemen een dramatische wending wanneer hij aankondigt dat Hij ‘het kaf zal verbranden’ (Lk 3,17). God en zonde zijn tegenpolen. Om tot God te komen moeten we gezuiverd worden van alles wat verkeerd, slecht en zondig is. Bedenk dat we geoordeeld zullen worden over onze daden, onze manier van leven (Mt 25,31-46). Johannes roept ons op om ‘berouw’ te hebben. Hij legt de betekenis hiervan met praktische voorbeelden uit aan tollenaars en soldaten. De eerste plaats waar onze verandering van hart zichtbaar moet zijn is in onze relatie met onze naaste. Het is niet voldoende om mooie woorden van berouw te spreken in je gebed, je zult het moeten laten zien! Berouw is meestal niet te vinden in grote daden en dramatische bekering. Veel meer vind je berouw door te zoeken naar eerlijkheid en integriteit in de gewone dingen van het leven. Als je deze gewone dingen kunt doen met buitengewone liefde, ben je op weg om een heilige te worden! Het Oude Testament leerde al dat wat de Heer werkelijk van jouw vraagt, is ‘recht te doen, dat je de trouw eerbiedigt en dat je nederig wandelt met jouw God’ (Micha 6,8).

Hoe? 

Iemands sandalen uitdoen werd gezien als een erg vernederende taak. Maar Johannes voelt dat hij niet eens waardig is om deze nederige dienst te verlenen! (Lc 3,16). Waarom? Hij is dicht bij Jezus, die hij zijn hele leven al gekend heft. Hij vraagt niets voor zichzelf, behalve het mogen volgen en dienen van Jezus. Wat een voorbeeld voor ons! Hoe kun je dit toepassen in jouw relatie met Jezus?

Wees niet bang!

Een belangrijk thema in de Schrift is de uitnodiging: ‘Wees niet bang’ (Sef 3,16). Luister hoe Sint Paulus ons zegt: ‘Wees niet bezorgd’ (Fil 4,6). Wanneer je je echt met heel je hart verheugt, is er geen plaats voor angst of zorgen. Dus laat deze los! Dit betekent ook stoppen met je zorgen maken over je sociale status of wat mensen misschien over je denken. Als het je lukt om jezelf te zien zoals God je ziet, zul je kunnen erkennen dat je goed bent zoals je bent. Wil je jezelf zo zien?

Wees sterk!

Maar dat betekent niet dat we stil kunnen zitten. Integendeel. Kijk naar de woorden van de profeet: ‘Laat uw handen niet verslappen’ (Sef 3,16). Hij zegt ons hiermee dat we niet moeten toestaan dat angst ons zwak maakt. Maar in het licht van de boodschap en het voorbeeld van Jezus herinnert hij ons er ook aan dat we sterk moeten zijn in het helpen van de armen en behoeftigen. God heeft je nodig om zijn handen naar hen uit te kunnen strekken, dus laat je handen niet verslappen! Hoe kun je deze oproep tot naastenliefde in deze adventstijd concreet maken in je eigen leven?